Jubileumjaar 1213-2013

L ’Ancien Grand Serment Royal et Noble des Arbalétriers de Notre-Dame au Sablon, het Oude Grote Koninklijke en Edele Eedgenootschap van de Kruisboogschutters van Onze-Lieve-Vrouw ten Zavel viert dit jaar de achthonderdste verjaardag van haar ontstaan.

Hendrik I Hertog van Brabant
In juni 1852 werd de jubilaris erkend door Zijne Majesteit Leopold I, als de enige rechtstreekse en wettelijke erfgenaam van het Grote Eedgenootschap van de Kruisboog - De Groote Gulde – Brusselse Gilde waarvan het bestaan door de traditie wordt bevestigd sinds 1213, ten tijde van het bewind van Hendrik I Hertog van Brabant.

Onder haar naam van weleer bestendigt de oude, herstichtte Gilde het respect van de traditie, evenals de edele kunst van het kruisboogschieten.

U die vandaag onze plechtige mis bijwoont voor de viering van de Schutterskoningen in de diverse disciplines, bent hierbij getuige van de eeuwigdurende aanwezigheid van de Gilde in de kerk van Onze-Lieve-Vrouw ten Zavel, haar oorspronkelijke gildekapel. Het centrale glasraam in het koor draagt haar wapen, geïnspireerd door dit van de Heilige Joris, haar oorspronkelijke beschermheilige. U kan er inderdaad het schild met kruis en keel zien op een veld van zilver.

Hoewel de Gilde een bepaalde onafhankelijkheid koesterde tegenover de overheid, genoot ze steeds van de welwillendheid vanwege vorsten, prinsen, dignitarissen en edelen uit onze gewesten. Ze genoot ook steeds hun steun.

Infante Isabella
Koning van onze Gilde
De lijst van de Schutterskoningen  van het grote Eedgenootschap van de Kruisboog vermeldt onder andere de prestigieuze namen van Karel de Stoute, graaf van Charolais (1446); Karel van Oostenrijk, de toekomstige Karel V (1512); Aartshertogin Isabella, Infante van Spanje (1615) en Karel-Alexander, Hertog van Lotharingen en van Bar (1751).

Na de onafhankelijkheid van België werden wij vereerd met talrijke bezoeken van Koningen en Prinsen aan onze Gilde in onze respectievelijke lokalen.

Zijne Majesteit de Koning der Belgen is traditiegetrouw onze Grootmeester, en de Kroonprins, Hertog van Brabant, draagt de titel van Kanselier.

Zijne Majesteit de Koning, wel bewust van onze achting voor zijn persoon, vaardigt steeds een vertegenwoordiger af naar de jaarlijkse mis van de Gilde.

De Burgemeester van Brussel draagt van rechtswege de titel van Overdeken, en de priester van de Zavel is onze Kapellaan.

Vandaag, mei 2013, vormen zevenendertig Gezellen de gezworen kern van de Ancien Grand Serment Royal et Noble des Arbalétriers de Notre-Dame au Sablon, het Oude Grote Koninklijke en Edele Eedgenootschap van de Kruisboogschutters van Onze-Lieve-Vrouw ten Zavel. Deze kern wordt aangevuld door twaalf leden, waarvan het merendeel geroepen is om ooit de eed af te leggen.

Wie Gilde zegt, zegt leefregels voor de gemeenschap. De overleden Hoofdman Charles DECLERCQ heeft ooit het ideaal beschreven van de kruisboogschutters ten dienste van zijn Gilde.

In de huidige tijden van materialisme en ongebreidelde evolutie is het ideaal van het Grote Eedgenootschap niet gemakkelijk te bevatten.

De oorspronkelijke geest is zonder twijfel dezelfde gebleven. Wij verdedigen de goede naam van onze goede Stad, en de orde, in hoofde van de Koning. Maar, door onze eed worden we in de eerste plaats Gezel kruisboogschutters, ons ertoe verbindend, de Gilde te dienen, en niet erdoor gediend te worden. De instandhouding van de naam van zijn Gilde, naar best vermogen, is dus het tweede luik van zijn verbintenis.

Eigenlijk houdt het “Gezel zijn” in : het houden van het gegeven woord; de steun zijn van al de anderen; en voor ons, “acht maal honderdjarige”, de verdedigers zijn van alle kruisboogschutters van België.

De kruisboogschutters van Onze-Lieve-Vrouw ten Zavel zijn onlosmakelijk verbonden met de oude processie, of “Ommeganck” van de Zavel.

Volgens de mondelinge overlevering ontstaat in het jaar 1348 (zeshonderdvijfenzestig jaar geleden) de legende, die verhaalt dat Beatrijs SOETKENS het beeld van “Onze-Lieve-Vrouw op ’t Stocksken” van Antwerpen naar Brussel overbrengt.

Dit beeld van de Maagd werd overgebracht naar de kapel op de Zavel, waarvan de bouw werd aangevat door het Grote Eedgenootschap van de Kruisboog in 1304. Het Grote Eedgenootschap was eigenaar van de kerk tot op het einde van het Ancien Regime.

In een eerste geschreven archief, gedagtekend in 1359, kent de stad aan het Grote Eedgenootschap een toelage toe om de kosten van de processie en de maaltijd op de dag van de Ommeganck te dekken.

De legende van het bootje is een eeuwenoude teken geworden van het Oude Grote Koninklijke en Edele Eedgenootschap van de Kruisboogschutters van Onze-Lieve-Vrouw ten Zavel, l’ Ancien Grand Serment Royal et Noble des Arbalétriers de Notre-Dame au Sablon.


François Samin

Deken en Archivaris van de Gilde
(2013, uittreksel van het blad van de Koningsmis)